Vitamine B12 – ook wel cobalamine genoemd – hoort bij de B-vitaminen en is wateroplosbaar. Dat wil zeggen dat je lichaam het niet langdurig opslaat, maar het wel kan bijhouden in een kleine voorraad, vooral in de lever. Die voorraad kan maanden tot zelfs jaren meegaan, maar op den duur moet je lichaam wel nieuwe B12 uit de voeding krijgen.
Wat maakt B12 zo belangrijk? Het is nodig voor de aanmaak van rode bloedcellen en belangrijk voor de energiestofwisseling. Zo draagt het bij aan extra energie bij vermoeidheid. Daarnaast speelt het een rol in het zenuwstelsel en ondersteunt het geheugen en concentratie.
De opname van vitamine B12 is een bijzonder proces. In voeding zit B12 meestal vast aan eiwitten. In je maag wordt het losgemaakt door maagzuur en enzymen. Vervolgens bindt het zich in de dunne darm aan een stof die intrinsic factor heet. Pas dan kan je lichaam de vitamine opnemen. Gemiddeld benut je zo’n 40 tot 50 procent van wat je eet of drinkt.













